De schnauzer is een hondenras.
1 Geschiedenis
2 Dwergschnauzer
3 Middenslagschnauzer of schnauzer
4 Riesenschnauzer
Schnauzer en pinscher zijn in principe hetzelfde ras. Het onderscheid tussen de twee rassen is de vachtstructuur. Oorspronkelijk was de schnauzer, de ruwharige variant, het meest voorkomende type. Hij werd dan ook ruwharige pinscher genoemd. Vandaag de dag wordt de schnauzer in 3 verschillende maten gefokt:
de Riesenschnauzer: 60 tot 70cm in de kleuren zwart en peper & zout
de middenslagschnauzer: 45 tot 50 cm, in de kleuren zwart en peper & zout. Dit is de oorspronkelijke schnauzer.
de dwergschnauzer: 30 tot 35 cm in de kleuren zwart, wit peper&zout en zwart-zilver
De schnauzer komt oorspronkelijk van Württemberg. Men gebruikte de kleine schnauzer in Zuid-Duitsland als stalhond om ratten en muizen te jagen. Hiervoor ontving hij ook de naam Rattler.
De dwergschnauzer wordt sinds 1880 gefokt. Hij bereikt een schofthoogte van 30 tot 35 cm en een gewicht van 4,5 tot 7 kg. Het is het exacte evenbeeld van de grotere schnauzers. De typische dwergschnauzer is attent en waaks. Hij is een goede waak- en begeleidingshond, die ook in een flat kan worden gehouden, als hij maar genoeg beweging krijgt. Hij heeft een ruwe vacht met onderwol in de kleuren zwart, peper/zout, zwart/zilver en wit. Hij dient getrimd en niet geschoren te worden.
De middenslagschnauzer is het oorspronkelijke type van het ras. Hij is al lang populair in München, waar hij als begeleider van paard en wagen werd gebruikt en met de paarden in de stal leefde. De schnauzer wordt tot 50 cm groot en weegt ongeveer 14 tot 20 kg.
De Riesenschnauzer wordt sinds 1880 gefokt. Hij bereikt een schofthoogte van 60-70 cm en een gewicht van 35 tot 45 kg. De teven zijn iets lichter dan de reuen.
Ontmoet onze pups te Merksplas in de provincie Antwerpen, vlakbij de Nederlandse grens.